Na vier maanden ben ik terug van een sabbatical. In die tijd heb ik de pelgrimstocht gelopen van Den Bosch naar Santiago de Compostella. Het is zo’n 2500 km lopen en ik ben in de voetsporen getreden van pelgrims die dat al vanaf de middeleeuwen deden. Eén van de beweegredenen om dit te doen is de routine van het werk te doorbreken en nieuwe inspiratie op te doen. Zie artikel: https://www.ru.nl/nieuws-agenda/vm/2018/maart/pelgrimage-breek-dagelijkse-routine/
Hieronder volgen zeven wijsheden die ik tijdens deze tocht heb opgedaan en die ik graag wil delen. Daaronder volgen zeven dommigheden.
1 Zet een stap. Je komt altijd aan.
Ik ben al jaren fan van Victor Frankl. http://ignacedehaes.ruhosting.nl/storytelling-en-solliciteren-een-zinvolle-ontdekkingstocht-volgens-viktor-frankl/
Hij heeft de concentratiekampen overleefd en al in 1945 schrijft hij op grond van die ervaringen het boek: De zin van het bestaan; een inleiding tot de logotherapie. (1945/2005). Frankl beschrijft op indringende wijze het leven van een gevangene in het concentratiekamp vanuit het perspectief van een psychiater. Zelfs in een concentratiekamp heeft het leven zin en kan je het lot in eigen handen nemen. Volgens Frankl is het geven van zin en betekenis aan je leven een actieve bezigheid; een ontdekkingstocht. Een belangrijk element in die tocht is het stellen van daden. Actief dingen gaan doen. Stappen zetten. Denken alleen is niet genoeg. Na de eerste stap ziet de wereld er al anders uit dan daarvoor. En dan komen er meer stappen tot dat je helemaal in jouw Santiago belandt. Ik ben geen harde loper. De meeste pelgrims halen me in. Dat vind ik niet zo erg want dan heb ik de tijd om rond te kijken. Na vier maanden lopen weet ik inmiddels dat je elke dag aankomt, ook al doe je er langer over dan anderen. Dat maakt helemaal niet uit. En ook al kom je niet aan bij de geplande herberg wegens onweer of een grote blaar, je komt altijd ergens aan. Dat vertrouwen heb ik inmiddels en wil dat graag doorgeven: je komt altijd ergens aan als je een stap zet.
2 Neem wat op je weg komt (je krijgt geen tweede kans).
Frankrijk is een leeg land. De dorpen ontvolken in een snel tempo. En als er in het boekje staat dat je ergens brood kunt kopen of een koffie kunt drinken, dan kan het niet omdat winkel en/of café inmiddels gesloten is en dan lijd je voor de rest van de dag honger. Daar heb ik geleerd om al bij het eerste café of bakkerij koffie te drinken (voor mij van levensbelang) of brood te kopen. Je krijgt geen tweede kans, zoals Sartre in zijn roman ‘de teerling is geworpen beweerd. http://ignacedehaes.ruhosting.nl/solliciteren-en-storytelling-een-tweede-kans-volgens-jean-paul-sartre/
3 Durf hulp te vragen.
Er zijn dagen bij geweest dat het de hele dag hard geregend heeft. En dan houdt de regenjas de regen niet tegen, bovendien zweet je van binnen omdat die jas juist belemmert dat die nattigheid naar buiten kan. Op zo’n dag bellen we gewoon ergens aan. ‘Mogen we a.u.b even schuilen en droog worden’. Natuurlijk mogen we dat en krijgen een kopje koffie er bij. Mijn ervaring gedurende de pelgrimage is dat mensen bereid zijn om te helpen. Dat geldt niet alleen tijdens het lopen, maar ook tijdens het leven zelf. Dus durf te vragen. Dan kom je verder.
4 Koester wat je hebt.
Een rugzak moet zo licht mogelijk zijn, je torst hem immers vier maanden mee. Alles wat er in zit, is daarom ontzettend waardevol. Het is te kostbaar om er slordig mee om te gaan. Je kan je niet permitteren om dingen te vergeten en je moet wel drie keer nadenken om iets weg te gooien (wat toch gebeurt omdat het warmer wordt). Dat heeft me doen beseffen dat alles waardevol is wat je hebt. Je hebt het niet voor niets. En natuurlijk gooi je wat weg of koop je wat nieuws. Mijn schoenen waren naar 1100 km versleten, maar dat gebeurt vanuit de vertrouwenswekkende situatie dat je voldoende levenshave bij je hebt.
5 Ben bewust van je vooroordelen
Onderweg heb ik bomen gefotografeerd. Dat heb ik bewust gedaan om me te dwingen om de natuur om me heen op te nemen en ook om omhoog te kijken. En toen kwam ik deze kunstmatige struik tegen. Weliswaar netjes verzorgd, maar dat is toch geen natuurlijke struik. Toch heb ik er een foto van gemaakt. Hij komt op mijn weg en is op zijn manier mooi. Zo heb ik vele pelgrims gezien waarvan ik dacht, die komen nooit aan: te oud, te dik, te gehandicapt. Meestal heb ik me vergist en waren ze eerder op hun bestemming als ik. Vooroordelen belemmeren om goed te waarnemen. En duwen je al een bepaalde richting in. Zo heb ik zelf kunnen ervaren. Voor mij een inspiratie om door te gaan met mijn ‘ik weet het niet – campagne’. https://www.trouw.nl/home/student-en-scholier-zijn-gebaat-bij-het-niet-weten-~a24a230f/
6 Ken je ballast.
Elke middeleeuwer wist dat alvorens hij naar Santiago zou lopen hij een steentje van de eigen geboortegrond mee moest nemen. Dat legde hij neer bij het IJzeren kruis zo’n 250 km voor Santiago. Hij ging immers met een rede naar Santiago en moest ergens boete voor doen. Die ballast kon hij in de vorm van die steen afleggen bij het kruis om vervolgens letterlijk verlicht zijn weg te vervolgen naar Santiago om van zijn boete af te komen. De hedendaagse pelgrim legt daar ook zijn steen neer en dat heb ik ook gedaan. Ik ben geneigd om de strijd aan te gaan als ik het ergens niet mee eens ben of als ik me onzeker voel. Dat hoeft niet meer. Die steen heb ik achter me gelaten (hoop ik).
7 Heb een levensdoel.
Van te voren had ik het niet voor mogelijk gehouden dat ik Santiago zou halen. Dat was een droom. Ik ben geen wandelaar en 2500 km is niet niks. Maar toch: in de voorbereidingen en tijdens het wandelen had ik het wel voor ogen. En het heeft geholpen bij mindere tijden: blaren, slecht weer, snurkende medepelgrims, bedwantsen, etc. Dat brengt me weer terug bij Victor Frankl. Hij zag in de concentratiekampen dat mensen die een concreet levensdoel hadden meer kans hadden om het te overleven, dan mensen die dat niet hadden en wel meer te eten hebben gehad. Met echte levensdoelen leef je gelukkiger en langer.
De zeven dommigheden op de pelgrimsweg naar Santiago
1 Altijd haast hebben.
Heel veel pelgrims hebben haast. Dat hoor je al aan het getik van de stokken. Ze hebben zichzelf de haast opgelegd. Ze willen elke dag 30 km lopen. Op hun blog hebben ze afgesproken om een gemiddelde van 5,5 km per uur te lopen. Ze hebben het vliegtuig alvast teruggeboekt bij vertrek. Ik had soms haast om een regenbui voor te zijn of om een bepaalde tijd bij een auberge aan te komen. Als je haast hebt, dan heb je niet tijd om goed rond te kijken, toch dat kerkje in te gaan of een bepaalde omweg te maken. Bovendien gebeuren er bij haast veel meer ongelukken. Heel erg dom om haast te hebben. Haastige spoed is zelden goed. Het gaat om de weg niet om de aankomst.
2 Controle over alles willen hebben.
De weg is te lang om alles onder controle te willen hebben. Sommige pelgrims hebben hun overnachtingen al ver van te voren geboekt. Je kan dan niet meer afwijken van de route, of pauzes nemen wanneer je dat wil. Ik heb ook wel eens gehad dat ik het jammer vond dat ik ochtend al voor de avond geboekt heb. De weg nemen is juist een oefening in loslaten, zeker de controle. Je hebt te maken met de elementen onderweg: donder en bliksem op de pas naar Roncevalles. De vreselijke hitte op de Spaanse hoogvlakte. Pelgrimeren is het loslaten van de controle.
3 Ten koste van alles je doel halen.
Ik heb heel wat mensen zien strompelen omdat ze persé Santiago wilden halen (in een bepaalde tijd). Bij sommige pelgrims had ik echt de vraag of het wel zo verstandig was. Ze zijn ook zo bezig met het halen van hun doel dat ze niet meer de ruimte hebben om de omgeving en de mensen om hen heen in zich op te nemen. Dat geldt ook voor de mensen – meestal mannen – die vanaf Nederland al meteen 30km per dag willen gaan lopen en dan al precies weten wanneer ze aan willen komen, omdat ze daarna iets anders hebben afgesproken. Het doel heiligt niet de middelen. Het gaat juist ook om de (om) weg.
4 Niet luisteren naar je lichaam.
Hoe je het wendt of keert. De weg naar Santiago is een marathon. Vooral als je vanuit Nederland vertrekt. Het is een aanslag op je lichaam. Dan gaat het niet alleen over blaren, maar ook over belaste achillespezen en opgelopen infectie. Daarvoor is rust nodig. Het niet inbouwen van rust, kan voor je lichaam ernstige gevolgen hebben. Het niet luisteren naar je lichaam en het niet inbouwen van rust is sowieso heel dom (ook in het gewone leven).
5 Hoge verwachtingen hebben.
Toen we in Santiago aankwamen, had ik verwacht vanuit de verte de kathedraal te zien en het beroemde plein voor de kerk. De stad begint met een industriegebied en de kerk zie je niet uit de verte. Bovendien zagen we helemaal geen plein, die is aan de andere kant van de kerk. De deuren waren dicht vanwege een restauratie dus we konden onze hand niet leggen op de boom van Jesse zoals elke pelgrim behoort te doen. Dat was een domper terwijl het een euforie had moeten zijn. Die domper had puur te maken met de eigen verwachtingen en voorstellingen hoe het er idealiter er uit zou zien. Wanneer je hoge verwachtingen hebt (waarom?), is de kans op teleurstellingen groot. Dat is jammer, vooral als je 2500 km hebt gelopen.
6 Geen tijd te hebben voor reflectie.
Af en toe tijd nemen om je af te vragen waarmee je bezig bent en of je op de juiste weg bent, is heel gezond. Ook het lopen van een pelgrimsroute wordt op een gegeven moment routine. Het bewust inbouwen van die bezinning en reflectie helpt. En als je die reflectie deelt met anderen heb je meteen een goede band. Pelgrimeren is juist ook met de ander pelgrimeren: daarvoor open te staan.
7 Niet te genieten van wat je bereikt hebt.
Na afloop van de pelgrimage kom je heel snel weer in de routine van het dagelijkse leven. De ervaringen van wat je bereikt heb en wat je onderweg ervaren hebt, mag je best van genieten en ook met anderen delen, onderweg maar ook na je pelgrimage. Niet iedereen loopt vanuit Nederland naar Santiago de Compostella.