Dat is de titel van het boek dat ik samen met hoogleraar Hindoeïsme en Boeddhisme Paul van der Velde heb geschreven. Het komt in april uit.
Een mens kan niet alles weten, zeker de toekomst niet, want die is ongewis en daarmee niet te controleren. Hoe meer je die controle wilt hebben op keuzes die met de toekomst te maken hebben, hoe meer je te maken hebt met keuzestress. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor organisaties, waar controle-mechanismen de orde van de dag bepalen.
Wat we weten is zo groot als de aarde en wat we niet weten zo groot als het heelal. In die verhoudingen moet je het zien. Hoe dan ook, er zullen altijd onzekerheden blijven bij welke beslissing je ook neemt.
Het heeft dus veel meer zin in je te verdiepen in de onzekerheden die horen bij het niet-weten, dan te investeren in controlemechanismes die de onzekerheden weg willen poetsen.
De vraag die in dit boek gesteld wordt is hoe je om kunt gaan met de onzekerheden van het Niet-Weten (nu met hoofdletters). Kan het je uitdagen, je laten twijfelen , je dynamiek aanreiken, je creativiteit aanboren, je intuïtie ruimte geven en niet in de laatste plaats: je laten relativeren?
Het kan je ook duidelijk maken dat er grenzen zijn aan wat je kunt weten. Het Niet-Weten is meer aan de mens eigen, dan het weten. En over de confrontatie met die grens, het Niet-Weten, daarover gaat dit boek ook.
Met behulp van boeddhistische en Westers filosofische denkbeelden verkennen wij de weg van het onbekende. Dat doen we via de dialoog waarbij we thema’s als, controle, vertrouwen, schoonheid en liefde niet schuwen. De zin van het Niet-Weten is het omarmen van de onbekende weg als een prachtige weg. Of je het wilt of niet wilt: we lopen allemaal die onbekende weg, ook degenen die het weten.