Er gaat iets fundamenteel verkeerd bij het kiezen van een studie. Volgens onderzoek van de ‘Keuzegids HBO’ dat onlangs gepubliceerd is blijkt dat HBO-studenten die getwijfeld hebben over hun studiekeuze het uiteindelijk beter doen dan studenten die dachten het zeker te weten. Scholieren worden gestimuleerd om zeker te weten waarvoor ze kiezen en ook vanuit wetenschappelijk oogpunt gezien is dat heel vreemd. Eerder heb ik hier al over gepubliceerd in het dagblad Trouw.
Het begint al op de middelbare school. De scholier kiest een profiel en dat heeft al behoorlijk veel consequenties voor de toekomst. En dan moet er aan het eind van de middelbare school gekozen worden voor een opleiding. We durven het gewoonweg niet te erkennen en de scholieren ook niet: ze zijn nog zo jong, ze weten het niet en daarom kiezen ze onder druk voor iets. Gevolg is dat veel scholieren iets verkeerds kiezen.
Vaak komen studenten daar in het eerste jaar achter en stoppen ze met hun studie of kiezen ze voor iets anders. In het HBO stoppen veel meer studenten in het eerste jaar (35%) dan op de universiteit (24%). Deze verschillen komen volgens mij ook dat de havisten een jaar jonger zijn dan de vwo’ers. Veel studenten die bij mij komen aan het eind van hun studie weten niet wat ze daarna willen gaan doen. Er blokkeert iets en dan komen ze er niet uit. Gevolg: stress. De keuzestress van de middelbare school waait over naar de vervolgopleiding.
Het niet weten
Naar mijn idee is er veel te weinig aandacht voor het ‘niet weten’. En dat is gek. Universitair onderzoek gaat namelijk uit van het niet weten. Je stelt een onderzoeksvraag, een hypothese en dan ga je data verzamelen om erachter te komen wat je niet weet. Mijns inziens zou hetzelfde moeten gebeuren met iets wat nog belangrijker is dan studiekeuzes: je eigen loopbaan, je eigen geluk.
Inmiddels geef ik workshops met als titel: ‘Ik weet het niet’. Deze workshop zijn snel volgetekend. Voor de deelnemers is het een verademing. Eindelijk, ze hoeven het een keer niet te weten (wat veel beter bij hen past dan het wel moeten weten; het wel moeten kiezen). Vooroordelen en druk van buitenaf zijn bij het niet-weten immers niet relevant. Er moet namelijk niets.
In de workshops onderzoeken de studenten wat ze niet weten en daar komen verrassende resultaten uit, die veel dichter bij de studenten zelf liggen. ‘Ik ben bang dat ik faal als deze studie niet lukt.’ ‘Ik durf geen keuze te maken, dus doe ik maar wat.’ ‘Ik richt me teveel op een ander en luister niet naar mezelf.’ Met deze nieuwe inzichten gaan de studenten vervolgens data verzamelen en nieuwe vragen stellen. ‘Wat bedoel ik precies met “Ik ben bang dat ik faal”‘ of ‘Wat bedoel ik precies met uitstelgedrag’. Uiteindelijk komen ze, ook dankzij een dialoog met anderen, tot antwoorden waarom ze het niet weten. En dan ontstaat er ruimte om het wél te gaan weten, en om uiteindelijk betere keuzes te maken. Mijn overtuiging is dat door deze methode uiteindelijk minder uitval zal zijn bij vervolgopleidingen.
Minder studie-uitval
Het belang om ruimte te maken voor het ‘niet weten’ staat haaks op de geringe aandacht ervoor in het onderwijs, in het middelbaar onderwijs zowel als bij de vervolgopleidingen. Rendementen worden steeds belangrijker, zie het bindend studieadvies, het afschaffen van de studiefinanciering, de opleidingen die afgerekend worden op rendementen en ga zo maar verder. Toch denk ik dat als er ruimte voor het niet weten wordt gemaakt juist die rendementen beter zullen zijn omdat de keuzes voor vervolgopleidingen veel overtuigender zullen zijn. Dus maak ruimte voor het niet weten. Bovendien is dat juist een gezonde wetenschappelijke attitude en elke wetenschapper weet dat je daarmee veel verder komt. Maak ruimte door het instellen van tussenjaren na de middelbare school, voor onderzoek naar het niet weten (naast andere zaken uiteraard), of verzorg summercourses, of courses in andere vakanties om de scholieren op die manier te kijken naar hun eigen talenten. Maak het onderdeel van het loopbaanproces op de middelbare scholen (en vervolgopleidingen).
Daarnaast is het goed om de ‘niet weet’ procedure ook toe te passen wanneer de scholier of student het wél denkt te weten. Weet je het namelijk zeker? Vooral wanneer je belangrijke keuzes hebt te maken, is een rondje twijfelen van groot belang voor de uiteindelijke keuze: niet alleen op de middelbare school of de vervolgopleiding, maar ook later: je hele leven lang. Dat geldt niet alleen voor wetenschappers, maar ook politici en bestuurders mogen meer twijfelen en zeggen: ‘ik weet het niet’.
Ignace de Haes is Career Service Officer van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, Radboud Universiteit